Aarschots bruin |
Een uitgestorven biersoort die weer tot leven gewekt werd door brouwerij De Biertoren (intussen overgenomen door Huyghe). Aarschots Bruin is een mengeling van bier van hoge gisting en traditionele lambik. Het smaakt zacht-zurig met een melkzurig aroma en werd vroeger door tientallen brouwers rond het Aarschotse gebrouwen. |
Alcoholarm |
Alcoholarme blonde bieren worden op eenzelfde wijze vervaardigd als alcoholvrije bieren maar hun alcoholgehalte schommelt tussen 0,5 en 1,2 volumeprocent. Meestal domineren granige smaken. |
Alcoholvrij |
Een alcoholvrij bier wordt vervaardigd door ofwel de alcohol uit het bier te onttrekken - waardoor de typische biersmaak iets meer behouden blijft - ofwel door het brouwen van bier zonder alcohol, waardoor een typische graansmaak ontstaat. Alcoholvrij bier mag tussen 0,0 en 0,1 volumeprocent alcohol bevatten. De bierkleur varieert van blond over amber naar donker. |
Ale |
Ales zijn bieren in Engelse of Schotse stijl. Hiermee bedoelt men lichte, amberkleurige bieren van hoge gisting met een soms iets zoete smaak en dikwijls een bitterige nasmaak. Het alcoholgehalte ligt tussen 5 en 6 volumeprocent. |
Alt |
Alt is een licht tot tamelijk sterk zoetig-bitterig en vrij droog donkerkleurig bier van hoge gisting naar Duits voorbeeld, dikwijls met een gebrand of geroosterd aroma. Het alcoholgehalte ligt tussen 4 en 8 volumeprocent. |
Amber |
Ambers of amberkleurige bieren zijn lichte (tussen 4,5 en 6 volumeprocent alcohol) en lichtgehopte bieren van hoge gisting met een zacht gecarameliseerd, zoetig, bitterig of gistig karakter en een bitterige nasmaak. In Belgie worden zij ook aangeduid als 'Speciale'. De ambers dragen in zich de erfenis van de vroegere Engelse ales. De soortnaam amber wordt stilaan uitgehold door sterke amberkleurige speciaalbieren die geen enkele relatie hebben met de Engelse ales. De definitie zal in de toekomst allicht herzien moeten worden. |
Benelux soorten |
De Benelux soorten groeperen die soorten die in Belgie, Nederland of Luxemburg als een nationale specialiteit worden beschouwd, soorten die nationaal ontstonden of er overleefden. Een onderscheid kan gemaakt worden tussen streekgebonden en niet streekgebonden soorten. |
Bier |
|
Bierette |
Het zijn speciaalbieren met een alcoholgehalte tussen 0 en 4.5 volumeprocent, die niet gerangschikt kunnen worden onder tafelbieren, alcoholarme, alcoholvrije bieren of Nederlandse oud bruin bieren. De smaak van een Bierette is vooral neutraal met aroma's die granig, fruitig en zoetig zijn. In eentje proef je koriander, in een ander peer of honing. De kleur varieert tussen blond en amber. |
Biersoorten naar buiten-Benelux voorbeeld |
Biersoorten, gebrouwen naar het voorbeeld van soorten die niet van oorsprong Belgisch, Nederlands of Luxemburgs zijn, werden in deze categorie opgenomen. Het zijn soorten die Benelux brouwers geinspireerd hebben tot een eigen variante. Het zijn ook soorten die geen internationale verspreiding kennen. Internationaal verspreide soorten zijn ondergebracht in hoofdstuk 3.3. Deze soorten zijn Ale, Alt, Helderbok, Donkerbok, Dort, Kolsch, Mars, Porter, Rookbier, Scotch en Stout. |
Bijsoort |
Bieren van een bepaalde basissoort kunnen zich van elkaar onderscheiden door een andere intrinsieke eigenschap, veroorzaakt door bijvoorbeeld toevoegsels aan het bier. Typisch hierin zijn de fruitsoorten en de diverse kruiden. Een bijsoort kan eveneens meer verfijning geven binnen een bepaalde basissoort. |
Bitter |
Een Belgisch of Nederlands Bitter is een opvallend droog, bitter tot zeer bitter bier van hoge gisting met een overwegend matig tot sterk alcoholgehalte. Kenmerkend is de meestal vrij lang aangehouden bittere tot zeer bittere nasmaak en de hopbittere en fruitige aroma's. Tijdens de lagering gebeurt het drooghoppen of 'dry-hopping'. In de fles voltrekt zich eventueel nog een derde gisting. De meeste Bitters zijn blond tot amberkleurig, een enkele is donker. Bittersmakende bieren waren een decennium geleden nagenoeg verdwenen als een gevolg van de inburgering van zoete smaken. Een handvol bieren overleeft nog en deze biersoort is dan ook bedreigd in haar voortbestaan. |
Blond |
|
Bock |
|
Bruin |
|
Donker Blond |
|
Donkerbok |
Een Donkerbok (afkomstig van het Duitse dunkles bock) is een donkerkleurig gerstebier met een alcoholgehalte van ongeveer 6.5 volumeprocent en smaakt vooral zoet-bitter. Gebrande zoete aroma's krijgen de bovenhand. Een onderscheid kan gemaakt worden tussen de traditionele Herfstbok, Dubbelbok en de graanvariant Tarwebok. De Herfstbok, afkomstig van Duitsland, werd traditioneel gebrouwen in de herfst, bij het einde van de groeiseizoen, wanneer gerst en hop in topconditie zijn. Het werd gelagerd in de winter en gedronken in de lente. De Dubbelbok is iets sterkere en zwaardere versie van de traditionele Herfstbok. Een Tarwebok is een graanvariant waarbij niet alleen gerstemout, maar tevens tarwe als grondstof wordt gebruikt. Dit resulteert in een lichtere, minder plakkerige variant van het traditionele bokbier. In Belgie is er ook een aantal lichtere bokbieren, maar deze dienen eerder ondergebracht te worden bij de soort Tafelbier. |
Dort |
Dortmunders zijn blonde laaggegiste bieren in Duitse stijl die minder gehopt zijn dan de pilsbieren. De Belgische Dortmunders voldoen nog aan deze kenmerken. In Nederland zijn dit tamelijk sterke zoetige bieren, die weinig gemeen hebben met de Duitse Dortmunders. |
Dry |
Deze bijsoorten geven eigenlijk aan dat het een bijzondere varieteit van pils betreft. Een export is dikwijls een iets zachtere en/of lichtere versie van het traditionele pilsbier en meestal anders verpakt (33 cl i.p.v. 25 cl). Een luxe is meestal een iets sterkere versie van het traditionele pilsbier van dezelfde brouwerij. Dry-bieren zijn pilsen ontdaan van elke smaak. |
Dubbel |
Enkel: Het woord 'enkel' werd door de meeste brouwers niet in de mond genomen maar het duidt op het basisprodukt van de brouwerij. Trappistenbrouwerijen maken nog wel een enkel bedoeld voor eigen gebruik. Meestal is het bier een aangelengde versie van de tripel. Dubbel: Oorspronkelijk was 'dubbel' een aanduiding van het feit dat men meer grondstoffen gebruikte dan het voor de 'enkel', het gewone bier. De naam dubbel duidt meestal op een zwaarder zoet tot bitter bier en is zodanig ingeburgerd dat het aanleiding heeft gegeven tot een aparte basissoort. Tripel: Oorspronkelijk een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'dubbel'. Een tripel duidt meestal op een sterk en moutig bier, maar dit is niet altijd het geval. Er zijn ook zurige, fruitige en zoete tripels. Toch is het begrip tripel zodanig ingeburgerd dat het eveneens aanleiding heeft gegeven tot de creatie van een aparte basissoort. Quadrupel: Een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'tripel'. |
Dubbel donker |
Dubbel Donker is een licht bruin tot zwart bier met een zoetige tot zoete smaak, dikwijls gecombineerd met een soms contrasterend bitterige nasmaak. De aroma's varieren van rozijn, over zoethout, naar gebrand en kandij. Enkele vertonen een zurige bijsmaak. Het alcoholgehalte van een Dubbel Donker situeert zich tussen 5 en 8 volumeprocent. |
Dubbelbock |
|
Edelbier |
Het zijn de blonde en amber- tot koperkleurige speciaalbieren met een alcoholgehalte tussen 7 en 9 volumeprocent. Edelbieren zijn neutrale tot iets zoete en sterke bieren, meestal van hoge gisting en met hergisting op fles. Zij worden gekenmerkt door kruidige, fruitige (citrus en sinaasappelschil) en bitterige aroma's. |
Enkel |
Enkel: Het woord 'enkel' werd door de meeste brouwers niet in de mond genomen maar het duidt op het basisprodukt van de brouwerij. Trappistenbrouwerijen maken nog wel een enkel bedoeld voor eigen gebruik. Meestal is het bier een aangelengde versie van de tripel. Dubbel: Oorspronkelijk was 'dubbel' een aanduiding van het feit dat men meer grondstoffen gebruikte dan het voor de 'enkel', het gewone bier. De naam dubbel duidt meestal op een zwaarder zoet tot bitter bier en is zodanig ingeburgerd dat het aanleiding heeft gegeven tot een aparte basissoort. Tripel: Oorspronkelijk een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'dubbel'. Een tripel duidt meestal op een sterk en moutig bier, maar dit is niet altijd het geval. Er zijn ook zurige, fruitige en zoete tripels. Toch is het begrip tripel zodanig ingeburgerd dat het eveneens aanleiding heeft gegeven tot de creatie van een aparte basissoort. Quadrupel: Een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'tripel'. |
Export |
Deze bijsoorten geven eigenlijk aan dat het een bijzondere varieteit van pils betreft. Een export is dikwijls een iets zachtere en/of lichtere versie van het traditionele pilsbier en meestal anders verpakt (33 cl i.p.v. 25 cl). Een luxe is meestal een iets sterkere versie van het traditionele pilsbier van dezelfde brouwerij. Dry-bieren zijn pilsen ontdaan van elke smaak. |
Extra |
Extra's zijn speciaalbieren met een alcoholgehalte tussen 5 en 7 volumeprocent, die niet gerangschikt kunnen worden onder lichtblond, amber of dubbel donker. Hun smaak gaat over zurig naar zoetig met bitter erbij. Naast zurige, bitterige, caramel, zoetige, kruidige en fruitige aroma's vinden we hier eentje met een whisky aroma. De kleur van de bieren varieert van blond naar amber. |
Faro |
Faro is meestal een mengeling van bieren van verschillende gisting wat soms leidt tot een amber tot donkerkleurig laagalcoholisch zoetig-zoet bier met sporadisch een zurig aspect. |
Fruitbier |
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de zoete commerciele en de niet zoete traditionele fruitbieren. Commerciele fruitbieren zijn bieren van lage, hoge of spontane gisting waaraan vruchtensappen, vruchtencoulis of vruchtenextracten zijn toegevoegd zonder dat deze een nieuwe gisting tot stand hebben gebracht. Dikwijls ontlenen zij hun naam aan de fruitsoort die erin verwerkt wordt: aardbei, ananas, appel, banaan, bosaardbei, bosbes, druif, framboos, kers, kriek, passievrucht, perzik, pruim, sleedoorn, zwarte bes. Zoals reeds eerder gezegd hebben deze bieren een zoete tot zeer zoete, soms siroperige en snoepgoed-achtige smaak. Aan traditionele fruitbieren werd echt fruit zoals krieken en frambozen toegevoegd tijdens het lageringsproces waarbij de suikers van de vruchten volledig worden vergist. De vruchten leveren een eerder subtiele fruitige niet zoete bijdrage aan de smaak. |
Gerstwijn |
Gerstewijnen zijn diepgouden tot amberkleurige uitermate sterke en soms ook zware bieren van hoge gisting. De bieren smaken neutraal tot zoet (kandij, rozijn) en hebben een fruitig tot moutig-zoetig aroma en een soms bitterige nasmaak. Het zijn speciaalbieren met een alcoholgehalte van minstens 9 volumeprocent. |
Geuze |
Geuze is een mengeling van bier van lage of hoge gisting met traditionele lambik. In tegenstelling tot de traditionele zuur-bitterige Zuidwest-Brabantse tarwebieren is de geuze ook zoetig tot zoet. De kleur varieert tussen blond en oranje voor de geuzen en rood voor het fruitbier. |
Graanvariant |
Naast de klassiek geworden basisgrondstof gerst wordt ook gebruik gemaakt van andere graansoorten. Soms wordt de gemoute gerst gerookt, geroosterd, gebrand of geparfumeerd met whisky of rum. Sommige brouwers experimenteren met alternatieve zetmeelbronnen, zoals haver, boekweit, spelt en rogge. Haver maakt een bier droger, spelt (ruwe tarwe) lichter, rogge en boekweit geven een bijdrage aan de volmondigheid van het bier zoals gerstemout dat doet maar minder zoet en plakkerig en meer aromatisch. De meest gebruikte alternatieve graansoort is evenwel tarwe, vandaar de eigen bierstijl. |
Hedendaagse soorten |
Als gevolg van gewijzigde smaakgewoonten bij de consumenten en door veranderende produktiemethodes zijn naast de traditionele lambiksoorten ook hedendaagse Zuidwest-Brabantse tarwebieren ontstaan. Meestal betreft het zoetige tot zoete bieren die niet uitsluitend bier van spontane gisting bevatten. In deze groep vinden we ook vele fruitbieren. Deze bieren worden verkregen door lambik of geuze te mengen met vruchtensappen, -extracten of -coulis, zonder een verdere vergisting tot gevolg. Het alcoholgehalte van deze fruitbieren ligt meestal lager dan dat van het basisproduct en ligt eveneens meestal lager dan de traditionele fruitbieren. In de hedendaagse fruitbieren overheerst de zoete smaak, soms wordt een lichte zurigheid waargenomen. |
Helderbock |
Een Helderbok (afkomstig van het Duitse helles bock) is een amber tot lichtkleurig, tamelijk sterk en zoetig gerstebier dat uitsluitend in lente en zomer wordt gebrouwen. Binnen de Helderboks onderscheiden we de Meibok, de Lentebok en de Zomerbok. De Meibok of Lentebok is volgens de traditie een iets sterker bier dan het normale drinkbier, omdat het gebrouwen werd voor de zomer en de kwaliteit van het bier de zomerse temperatuurstijgingen moest kunnen doorstaan. Alcohol werd gewoon als een bewaarmiddel gebruikt. Zomerboks zijn meestal lichter en bitterder en hebben dus dorstlessende kwaliteiten. |
Hoogblond |
|
Ijsbier |
IJsbier is een bier waarbij tijdens het brouwproces het water wordt onttrokken door vorming van ijskristallen die verwijderd worden, in tegenstelling tot de gebruikelijke verdamping. Het procede is duur, het bier is duur en het effect op de smaak is verwaarloosbaar. Typisch een product dat door marketingcampagnes moet ondersteund worden wil de consument het drinken. Geen enkel ijsbier is voldoende lang op de markt zodat deze bieren voorlopig niet als bijzonder bier in aanmerking komen. |
Internationaal verspreide biersoorten |
Het gaat hier telkens om biersoorten die een internationale verspreiding kennen en die ook door Benelux brouwers worden vervaardigd (en soms worden aangepast aan het nationale smakenpatroon). Soorten zoals Alcoholvrij, Alcohol Arm, IJsbier, Light en Pils horen hier thuis. |
Kenwoord |
Aan bieren worden zeer snel een aantal min of meer betekenisloze kenwoorden toegekend. Het gaat hier meer bepaald over woorden zoals cuvee, grand cru, speciale, enkel, dubbel, abdijbier en trappist. Deze geven dikwijls weinig of geen informatie (cuvee, grand cru), soms geven ze een indicatie van de basissoort (dubbel, tripel). |
Kolsch |
Licht en iets zoetig-bitterig blond bier, dat een kenmerkend streekbier is van het Duitse Keulen waar het een lichtkleurig, licht alcoholisch hooggegist bier is. |
Kruiden- of gruut-, honing-, planten- groentenbier |
Kruidenbieren zijn bieren van lage, hoge of spontane gisting met een uitgesproken kruidig karakter. Veel gebruikte kruiden zijn anijs, basilicum, gagel, jeneverbes, kaneel, koriander, kruidnagel, peper, vanille en zoethout. In bier worden naast kruiden ook bloemen, planten, groenten en afgeleide producten toegevoegd zoals brandnetel, gember, honing, munt, noten, pompoen, thee en vijgen. Aan deze toevoegsels worden naast aromatische soms ook geneeskrachtige en bewarende eigenschappen toegeschreven. Honing en verse vijgen leveren eveneens een hoeveelheid suiker aan het bier. |
Lager |
|
Lambic |
Lambik is een overwegend licht alcoholisch zoet-zuur bier van lage of hoge gisting al dan niet gemengd met een beperkte hoeveelheid traditionele lambik. Deze lambik wordt als dusdanig niet te koop aangeboden maar wordt vooral gecommercialiseerd in combinatie met zoete fruit-achtige toevoegingen. De kleur van het bier varieert dan ook naargelang de fruitsoort van blond over rozig en rood naar purperachtig zwart. |
Lambiek |
Lambik is een overwegend licht alcoholisch zoet-zuur bier van lage of hoge gisting al dan niet gemengd met een beperkte hoeveelheid traditionele lambik. Deze lambik wordt als dusdanig niet te koop aangeboden maar wordt vooral gecommercialiseerd in combinatie met zoete fruit-achtige toevoegingen. De kleur van het bier varieert dan ook naargelang de fruitsoort van blond over rozig en rood naar purperachtig zwart. |
Lichtblond |
Het zijn lichte tot matig sterke goudkleurige bieren van hoge gisting met een alcoholgehalte tussen 4.5 en 7 volumeprocent. Zij onderscheiden zich door een lichtmoutig en zoetig aroma en een vrijwel neutrale en lichtzoetige smaak, meestal gevolgd door een eerder bitterige nasmaak. |
Light |
Een Light is een blond bier waarvan het alcoholgehalte tenminste een derde minder alcohol of een derde minder calorien bevat dan het basisbrouwsel. |
Luxe |
Deze bijsoorten geven eigenlijk aan dat het een bijzondere varieteit van pils betreft. Een export is dikwijls een iets zachtere en/of lichtere versie van het traditionele pilsbier en meestal anders verpakt (33 cl i.p.v. 25 cl). Een luxe is meestal een iets sterkere versie van het traditionele pilsbier van dezelfde brouwerij. Dry-bieren zijn pilsen ontdaan van elke smaak. |
Malt |
|
Mars |
Mars is een typisch seizoenbier, uitsluitend gebrouwen in de maand maart, en met het oorspronkelijke, niet behandelde, bronwater. De brouwer profiteerde van de excellente kwaliteit van het water om met zijn beste produkten een paradepaardje te maken. Met het verkrijgen van de totale controle op de kwaliteit van het brouwwater verdween dit traditioneel biertype uit ons soortengamma. Mars is een zoetig bitterig bier soms met een zurige ondertoon. Mars is in de benelux nagenoeg uitgestorven, in Frankrijk is de soort echter aan een revival toe. |
Massieve ale |
Het betreft donkerrode tot bruin-zwarte, matig sterke tot zeer sterke, zoete tot zeer zoete bieren van hoge gisting, steeds gekenmerkt door een zoetig aroma en een dikwijls contrasterend bitterige nasmaak. Massieve Ales hebben een alcoholgehalte vanaf 8 volumeprocent. |
Meibock |
|
Natuurbier |
Oorspronkelijk waren onze bieren allemaal levend en troebel. Bewaringsprocessen zoals filteren en pasteuriseren zorgden voor heldere, dode bieren waarvan de aromatische eigenschappen erg verzwakt waren. Natuurbieren zijn bieren recht uit de lagertank, helemaal onbewerkt. In het Duits noemt men dit 'gezwickelte' bieren (zwickle: proefkraantje aan lagertank). Sommige bieren lageren in open volumes waardoor het koolzuurgas ontsnapt (was vroeger altijd zo, platte bieren zonder vaste schuimkraag is normaler dan een bier met een stevige kol waaraan kunstmatig koolzuurgas is toegevoegd). Eerder platte bieren noemt men in Duitsland 'ungespundene' omdat zij komen uit een vat zonder sponde. Zoals de Engelse real ales overigens. De niet gefilterde versie van een bier is veel aromatischer en smaakvoller. Verse, niet gefilterde en niet gepasteuriseerde en dus troebele bieren recht uit de lagertank, kan men natuurbieren noemen. Het is deze oervorm van bierbehandeling die onze absolute voorkeur mag wegdragen. Pasteur heeft vele goede zaken gedaan, maar zijn essays over het opwarmen en filteren van bier had hij beter niet geschreven. |
Nederlands Oud bruin |
Deze Nederlandse specialiteit betreft een meestal erg zoet bier met een laag alcoholgehalte (tussen 2 en 4 volumeprocent). Te vergelijken met de Belgische donkere tafelbieren, niet te verwarren met Oud Bruin, zoals het Vlaams Bruin of Vlaams Rood wel eens wordt genoemd. |
Niet streekgebonden soorten |
Onder deze categorie vallen de niet streekgebonden soorten die toch eigen zijn aan de Benelux, die op het grondgebied van Belgie en/of Nederland en/of Luxemburg algemeen verspreid zijn en door vele brouwers gebrouwen worden. Zo is Nederlands Oud Bruin een typisch niet streekgebonden, in Nederland algemeen verspreide soort zoals ook Tafelbier dit in Belgie is. Een ander voorbeeld is het Tarwebier dat een typisch Belgisch-Nederlandse niet streekgebonden soort is. De niet streekgebonden soorten werden ruwweg verder gegroepeerd volgens stijgend alcoholgehalte. Zo onderscheiden we de: - Zeer licht alcoholische soorten (0 tot 4,5 volumeprocent alcohol). - Licht alcoholische soorten (4,5 tot 7 volumeprocent alcohol). - Tamelijk sterke alcoholische soorten (7 tot 9 volumeprocent alcohol). - Sterk alcoholische soorten (9 tot 12 volumeprocent alcohol). |
Oerbock |
|
Onbekende soort |
Bieren waarvan de soort voorlopig nog onbekend is worden hieronder gerangschikt. |
Onderverdeling |
Basissoort De basissoort geeft een indicatie van een intrinsieke eigenschap van het bier. Het is verbonden met de grondstoffen van het bier, zijn bereidingswijze of zijn origine. Drie grote basissoorten werden onderscheiden: Benelux soorten, soorten naar buitenlands (= niet Benelux) voorbeeld en internationale soorten. Hieronder volgt een rangschikking van de bieren naar basissoort. Bijsoort Bieren van een bepaalde basissoort kunnen zich van elkaar onderscheiden door een andere intrinsieke eigenschap, veroorzaakt door bijvoorbeeld toevoegsels aan het bier. Typisch hierin zijn de fruitsoorten en de diverse kruiden. Een bijsoort kan eveneens meer verfijning geven binnen een bepaalde basissoort. De bijsoorten zijn 'Export, luxe en dry', 'Fruitbier', 'Kruiden- of gruut-, honing-, planten- en groentenbier' en 'Graanvariant'. Een gedetailleerde verklaring van deze bijsoorten is opgenomen in hoofdstuk 6. Kenwoord Aan bieren worden zeer snel een aantal min of meer betekenisloze kenwoorden toegekend. Het gaat hier meer bepaald over woorden zoals cuvee, grand cru, speciale, enkel, dubbel, tripel, quadrupel, abdijbier en trappist. Deze geven dikwijls weinig of geen informatie (cuvee, grand cru), soms geven ze een indicatie van de basissoort (dubbel, tripel). Een gedetailleerde verklaring van kenwoorden is eveneens opgenomen in hoofdstuk 6. |
Oud bruin |
Deze Nederlandse specialiteit betreft een meestal erg zoet bier met een laag alcoholgehalte (tussen 2 en 4 volumeprocent). Te vergelijken met de Belgische donkere tafelbieren, niet te verwarren met Oud Bruin, zoals het Vlaams Bruin of Vlaams Rood wel eens wordt genoemd. |
Pilsener |
Pilsbieren zijn bieren van lage gisting met een goudgele kleur, een neutrale tot hopbitterige smaak, die eventueel meer uitgesproken naar voor komt in de nasmaak. Het alcoholgehalte schommelt rond de 5 volumeprocent. Varianten of bijsoorten van pils zijn export, luxe en dry bieren. |
Porter |
Het van Londen afkomstige porter is een zeer donker bier met een erg bittere smaak. Kleur en smaak zijn afkomstig van geroosterde, ongemoute gerst. De bittere aroma's worden veroorzaakt door krachtig te hoppen. |
Quadruppel |
Enkel: Het woord 'enkel' werd door de meeste brouwers niet in de mond genomen maar het duidt op het basisprodukt van de brouwerij. Trappistenbrouwerijen maken nog wel een enkel bedoeld voor eigen gebruik. Meestal is het bier een aangelengde versie van de tripel. Dubbel: Oorspronkelijk was 'dubbel' een aanduiding van het feit dat men meer grondstoffen gebruikte dan het voor de 'enkel', het gewone bier. De naam dubbel duidt meestal op een zwaarder zoet tot bitter bier en is zodanig ingeburgerd dat het aanleiding heeft gegeven tot een aparte basissoort. Tripel: Oorspronkelijk een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'dubbel'. Een tripel duidt meestal op een sterk en moutig bier, maar dit is niet altijd het geval. Er zijn ook zurige, fruitige en zoete tripels. Toch is het begrip tripel zodanig ingeburgerd dat het eveneens aanleiding heeft gegeven tot de creatie van een aparte basissoort. Quadrupel: Een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de 'tripel'. |
Rookbier |
Rookbieren zijn bieren in Duitse stijl waarvoor gerookte mout wordt gebruikt, waardoor een typische rooksmaak aan het bier wordt verleend. De streek rond Bamberg is de enige waar nog door een aantal brouwerijen, op kleine schaal, mout wordt gerookt en gebruikt voor bier. Rookbieren zijn meestal iets zoete bieren. De traditionele rookbieren zijn amberkleurig tot zeer donker. De Belgische is amberkleurig. |
Saison |
Saison is een klassieke bierstijl uit het noorden van Henegouwen en het zuidwesten van Waals-Brabant (het oude graafschap Henegouwen). Het zijn telkens blonde tot amberkleurige bieren, met een gevarieerde smaak. Drooghoppen en hergisting op fles kunnen voorkomen. Kenmerkend voor de saisons is hun fruitig, lichtzurig, kruidig en iets zoetig- bitterig karakter. Vroeger smaakten zij allen zurig-bitterig. Oorspronkelijk werden deze bieren uitsluitend in de wintermaanden gebrouwen, om pas in de daaropvolgende zomer als dorstlesser gedronken te worden. De saisons vormen een bedreigde biersoort. |
Scotch |
Scotch is een meestal zoetig tot zoet, donker, zwaar en sterk bier naar Schots voorbeeld. Deze bierstijl heeft zich ontwikkeld tot een typisch Belgisch bier, terwijl het in zijn streek van herkomst eerder zeldzaam is geworden. Scotch Christmas is de eindejaarsvariant van scotch. Door gebruik van donkere of zelfs gebrande mout is het donkerbruin van kleur; het bekomt zijn zoete smaak door toevoeging van kandijsuiker. |
Scotch-christmas |
Scotch is een meestal zoetig tot zoet, donker, zwaar en sterk bier naar Schots voorbeeld. Deze bierstijl heeft zich ontwikkeld tot een typisch Belgisch bier, terwijl het in zijn streek van herkomst eerder zeldzaam is geworden. Scotch Christmas is de eindejaarsvariant van scotch. Door gebruik van donkere of zelfs gebrande mout is het donkerbruin van kleur; het bekomt zijn zoete smaak door toevoeging van kandijsuiker. |
Special - grand cru - cuvee |
Speciaal: Een aantal brouwers noemt zijn bier 'speciaal' of 'speciale'. Oorspronkelijk betrof het een blond of amber bier tussen de 5 en 7 volumeprocenten alcohol. In dit kader werd deze betekenis in ere hersteld en werd een aparte basissoort 'Special' in het leven geroepen. Grand cru: Zou oorspronkelijk betekend kunnen hebben dat het een speciaal brouwsel van grote klasse betrof. Wordt nu te pas en te onpas gebruikt en is eerder een modewoord geworden. Cuvee: Oorspronkelijk gebruikt voor het aanduiden van een partij bier van een aparte klasse. Het betrof dikwijls een partij bier van hetzelfde brouwsel waarvan de smaak door omstandigheden (bijv. wijze van bewaring) anders geevolueerd was. Het Nederlandse woord 'kuip' suggereert een partij ter grootte van een kuip, een ton. Nu is cuvee een zeer populair woord, dat vooral in trek is bij de etiketbiermakers. |
Speciale-Stout |
Stout is meestal een donker zoetbitter bier van Ierse oorsprong, met een gebrand of geroosterd aroma. Het kan zowel licht als sterk en zwaar zijn. De Belgische stouts stemmen meer overeen met de Engelse versie Sweet stout. Sweet stout is een sterk met suiker gezoete stout en heeft geen bittere, geroosterde of gebrande smaakcomponenten. Het bier wordt meestal gepasteuriseerd om verdere vergisting tegen te gaan. |
Sterk alcoholische soorten |
De sterkste en zwaartse bieren werden ondergebracht in 2 soorten: de gerstewijnen (met een alcoholgehalte van 9 tot 12 volumeprocent) en de massieve ales (met een alcoholgehalte van 8 tot 12 volumeprocent). |
Stout |
Stout is meestal een donker zoetbitter bier van Ierse oorsprong, met een gebrand of geroosterd aroma. Het kan zowel licht als sterk en zwaar zijn. De Belgische stouts stemmen meer overeen met de Engelse versie Sweet stout. Sweet stout is een sterk met suiker gezoete stout en heeft geen bittere, geroosterde of gebrande smaakcomponenten. Het bier wordt meestal gepasteuriseerd om verdere vergisting tegen te gaan. |
Streekgebonden soorten |
Onder deze categorie worden de soorten gerangschikt die worden geproduceerd in een bepaalde streek, omdat ze enkel daar worden, of kunnen worden gebrouwen. Streekgebonden soorten zijn Aarschots Bruin, Henegouwse Saison, Zuidwest-Brabantse lambikbieren, West-Vlaamse bieren van spontane gisting, Zuid-Vlaamse Oud Bruin bieren. |
Tafelbier |
Tafelbier is een traditievolle biersoort van meestal lage gisting, met een alcoholgehalte varierend tussen 1 en 4 volumeprocent. Het wordt aangeboden in meerdere varieteiten zoals blond, bruin, tripel, faro, stout en bok. Tafelbieren worden door grote brouwerijen gemaakt door een sterker brouwsel aan te lengen met water. Echte tafelbierbrouwers maken aparte kwaliteitsvolle brouwsels die in alle opzichten (prijs en smaak) de meerdere zijn van de alcoholarme en lightbieren. Een tafelbier is meestal neutraal-bitterig van smaak (blonde versies zoals blond en tripel) of zoet (donkere versies zoals bruin, faro, stout en bok). Eentje is bitterig met een zurige ondertoon. Tafelbier is een ondergewaardeerde biersoort die bedreigd wordt in haar bestaan. |
Tamelijk sterk alcoholische soorten |
Tamelijk sterk alcoholische soorten zijn soorten waarvan de bieren een alcoholgehalte hebben van 7 tot 9 volumeprocenten. Soorten met blonde en amberkleurige bieren zoals Tripel en Edelbier kunnen vlot in deze categorie ondergebracht worden. De donkere bieren tussen 5 en 12 volumeprocent werden echter ondergebracht in 2 soorten zijnde Dubbel Donker en Massieve Ale (zie verder). Voor de donkere bieren met een alcoholgehalte tot 8 volumeprocent moet je dus bij Dubbel Donker (3.1.2.2.7.) zijn, voor de andere bij Massieve Ale (3.1.2.4.2). |
Tarwebier |
Witbier of tarwebier wordt gebrouwen op basis van 30 tot 50% tarwe, gemengd met gerstemout. Het zijn lichte, neutrale witgele, meestal troebele bieren met een soms fruitig, kruidig, zoetig en/of zurig karakter. Het laatste klassieke Hoegaards witbier, dat overigens 12 % haver bevatte naast tarwe en gerst, werd gebrouwen in 1956 en de soort was totaal uitgestorven. In 1966 begon Pierre Celis het Hoegaards witbier terug te brouwen. Hij kon dan onmogelijk vermoeden dat het model ging staan voor tientallen witbieren die door evenveel brouwerijen in Belgie en Nederland het levenslicht zagen de laatste decennia. |
Tarwebock |
|
Traditionele Faro |
Traditionele faro wordt vervaardigd uit een traditionele lambik van 100% spontane gisting waaraan gebrande suiker of kandijsuiker wordt toegevoegd. Hierdoor verkrijgt het bier een donkere kleur en een typische zurig-zoetige smaak. Traditionele faro is een bedreigde biersoort.
Traditionele faro wordt vervaardigd uit een traditionele lambik van 100% spontane gisting waaraan gebrande suiker of kandijsuiker wordt toegevoegd. Hierdoor verkrijgt het bier een donkere kleur en een typische zurig-zoetige smaak. Traditionele faro is een bedreigde biersoort. |
Traditionele Geuze |
Een traditionele geuze is een versnijding van 100% traditionele jonge en oude lambik met hergisting op fles en een sprankelend karakter zoals de champagne. Traditionele geuze is blond tot oranjekleurig en smaakt zuur tot bitterig, zoet komt niet voor in de smaak. Traditionele geuze is een bedreigde biersoort en wordt eveneens door de Europese BierConsumenten Unie erkend als een te beschermen soort. |
Traditionele Lambic |
De traditionele lambik is een zuur, ongefilterd en 100% zelfgistend bier uit de Zennestreek, gebrouwen met tenminste 30% ongemouten tarwe. Lambik lagert in houten vaten die een onmiskenbare stempel drukken op het bier. De smaak evolueert van zachtzurig bij de jonge lambik naar scherp zuur voor de oude lambik. De kleur evolueert van blond voor jonge naar oranje voor oude lambik. Traditionele lambik wordt bedreigd in zijn bestaan en wordt door de Europese BierConsumenten Unie erkend als te beschermen biersoort. |
Traditionele Lambiek |
De traditionele lambik is een zuur, ongefilterd en 100% zelfgistend bier uit de Zennestreek, gebrouwen met tenminste 30% ongemouten tarwe. Lambik lagert in houten vaten die een onmiskenbare stempel drukken op het bier. De smaak evolueert van zachtzurig bij de jonge lambik naar scherp zuur voor de oude lambik. De kleur evolueert van blond voor jonge naar oranje voor oude lambik. Traditionele lambik wordt bedreigd in zijn bestaan en wordt door de Europese BierConsumenten Unie erkend als te beschermen biersoort. |
Traditionele soorten |
De typische bieren van deze streek zijn zelfgistende bieren of bieren van spontane gisting. Zelfgistend betekent dat het bier wordt verkregen door vergisting van het gekookte wort na natuurlijke inenting door de omringende lucht tijdens het afkoelen en blootstellen van het wort op de koelbak. De voornaamste, en typisch streekgebonden, giststammen die men aantreft zijn de Brettanomyces Bruxellensis en Brettanomyces Lambicus. Deze oeroude brouwtechniek werd wereldwijd gebruikt tot iets meer dan een eeuw geleden. De laatste decennia wordt deze techniek bijna uitsluitend gehanteerd in Vlaanderen. Traditionele fruitbieren zoals kriek en framboos ontstaan door rijping en vergisting van de vruchten op het oorspronkelijke bier in tegenstelling tot de hedendaagse fruitbieren waarvoor sap, coulis of extract wordt toegevoegd |
Trappist - Abdijbier |
Trappist: Dit bier is door paters in een abdij gebrouwen. Er zijn nog 5 Belgische abdijbrouwerijen (Chimay, Orval, Rochefort, Westmalle, Westvleteren) en 1 Nederlandse (De Schaapskooi). Trappistenbieren vertonen vele smaakvarieteiten. De naam trappist is beschermd en kan enkel door de betrokken abdijen gebruikt worden. Trappist is geen biersoort, trappistenbieren kunnen ondergebracht worden in verschillende soorten zoals bitter, lichtblond, tripel, dubbel donker, massieve ale enz... Abdijbier: Een abdijbier wordt dikwijls geassocieerd met een trappistenbier. Soms heeft men ook varianten zoals dubbel en tripel. Dit is dan ook de enige mogelijke overeenkomst met trappist. Geen enkel abdijbier wordt immers in een abdij gebrouwen. Het is zelfs zo dat sommige bieren de naam van een ruine dragen of van een abdij die nooit heeft bestaan. Men zegt wel eens dat men gebruik maakt van een oud recept van een bepaalde abdij, maar dit is larie. De ingredieenten bestaan immers intussen gewoon niet meer. Een abdijbier heeft geen enkele specifieke eigenschap of kenmerk en is dus, zoals trappist, geen soortnaam. Er zijn nochthans veel misbruiken waarbij abdijbieren aan de man worden gebracht als zijnde echte trappistenbieren. Deze praktijken zijn misleidend en dienen te worden bestreden. |
Tripel |
Een tripel is een meestal goudkleurig en sterk bier van hoge gisting met een bijkomende gisting in de fles. De tripels worden steeds gekenmerkt door een hoofdzakelijk sterk moutige, alcoholische en iets zoetige smaak. Sommige tripels bevatten kruidige aroma's. Het alcoholgehalte van tripels situeert zich tussen 7 en 9 volumeprocent. |
Versnijbier |
Versnijbier is bier dat wordt gemaakt door brouwsels van spontane, hoge of lage gisting met elkaar te versnijden. De bieren smaken zoetig-zurig met soms een melkzurig aroma. Eentje ruikt naar appels. Deze oude traditionele bereidingswijze verdwijnt stilaan en deze soort is dan ook een bedreigde biersoort. De kleur varieert van amber tot bruin. |
Vlaams bruin |
Vlaams Bruin bieren zijn relatief lichte bieren van hoge gisting met een zoetige soms bitterige tot bittere smaak. Soms ook Oudenaards Bruin genoemd. Na de hoofdgisting ondergaat het bier een lange rijping in eiken vaten, waarbij het in sommige gevallen een gewilde, iets zurige smaak kan krijgen. Vlaams Bruin is een bedreigde biersoort. |
Vlaams rood |
Vlaams Rood bier is een relatief licht en zurig bier van hoge gisting, gebrouwen met roodachtige gerstemout. Na de hoofdgisting ondergaat het bier een maanden lange rijping in eiken vaten, waarbij het zijn zurige smaak krijgt door een gewilde melkzuurinfectie. Na deze rijping wordt het bier gefilterd en versneden met jong bier om vervolgens opnieuw gedurende maanden gelagerd te worden en een derde gisting te ondergaan. Vlaams Rood wordt aanzien als een van de meest ongewone Belgische biertypes. Vlaams Rood is een zuur bier met soms een zoete smaakcomponent. Vlaams Rood is een bedreigde biersoort. |
West- Vlaamse bieren van spontane gisting |
In West-Vlaanderen wordt al decennia lang bier van spontane gisting of lambik gebrouwen. West-Vlaamse lambik is een zuur, ongefilterd en 100% zelfgistend bier uit Zuidwest-Vlaanderen, gebrouwen naar het voorbeeld van de traditionele lambik uit de Zennestreek. Zelfgistend betekent dat het bier wordt verkregen door vergisting van het gekookte wort na natuurlijke inenting door de omringende lucht tijdens het afkoelen en blootstellen van het wort op de koelbak. Een van de voornaamste giststammen die men aantreft zijn de Brettanomyces Lambicus. |
West-Vlaamse Geuze |
West-Vlaamse geuze is een blond zurig-zoetig bier met een bitterige nasmaak, ontstaan uit een mengeling van bier van lage of hoge gisting met traditionele Zuidwest-Brabantse lambik of met West-Vlaamse lambik. De West-Vlaamse lambik wordt gekenmerkt door een zoetig-zurige smaak met een bitterige nasmaak maar wordt niet apart te koop aangeboden. Naar het voorbeeld van de Zuidwest-Brabantse lambikbieren, worden eveneens diverse fruitbieren vervaardigd. |
West-Vlaamse spontane Geuze |
Een West-Vlaamse geuze van spontane gisting is een versnijding van 100% jong en oud bier van spontane gisting met hergisting op fles en een sprankelend karakter zoals de champagne. West-Vlaamse geuze van spontane gisting smaakt citruszurig tot bitterig, zoet komt niet voor in de smaak. De geuze is oranjeblond van kleur. |
Witbier |
Witbier of tarwebier wordt gebrouwen op basis van 30 tot 50% tarwe, gemengd met gerstemout. Het zijn lichte, neutrale witgele, meestal troebele bieren met een soms fruitig, kruidig, zoetig en/of zurig karakter. Het laatste klassieke Hoegaards witbier, dat overigens 12 % haver bevatte naast tarwe en gerst, werd gebrouwen in 1956 en de soort was totaal uitgestorven. In 1966 begon Pierre Celis het Hoegaards witbier terug te brouwen. Hij kon dan onmogelijk vermoeden dat het model ging staan voor tientallen witbieren die door evenveel brouwerijen in Belgie en Nederland het levenslicht zagen de laatste decennia. |
Zeer licht alcoholische soorten |
Hier worden de soorten ondergebracht waarvan de meeste bieren een alcoholgehalte van 0 tot 4,5 volumeprocent alcohol bevatten. Deze soorten zijn Nederlands Oud Bruin, Tafelbier en Bierettes. |
Zuid-Vlaamse Oud Bruin bieren |
De bruine en rode bieren van Zuid-Vlaanderen, samen ook wel de Oud Bruin genoemd, hebben een eeuwenoud verleden. Zij overleefden de technologische en economische optimalisatietendensen en gaven niet toe aan de algemene vervlakking en verzoeting van de smaak. |
Zuidwest-Brabantse lambikbieren |
Een typisch streekbier uit Zuidwest-Brabant is de lambik, met zijn afgeleide biersoorten geuze, kriek en framboos. Sinds enkele jaren is deze familie verrijkt met een uitgebreid aantal fruitbieren. |